Gillet-Herstal

 

Het begin.

Gillet-Herstal was een van de drie grote Belgische motormerken.(naast Saroléa en F.N.)
De toevoeging ‘Herstal" was ter onderscheiding met het in Parijs gebouwde merk ‘René Gillet".
De reden dat de drie grote merken zich alle in, of vlakbij Herstal bevonden had te maken met het feit dat Herstal het centrum voor de wapenindustrie was, en dezelfde precisie in metaalbewerking was nodig voor de motorindustrie.
Bijna twintig jaar nadat F.N. en Saroléa met de fabricatie van motorrijwielen waren begonnen, werd in 1919 de
SA des Ateliers Gillet’ ofwel het ‘Ateliers Gillet’ opgericht. Desire Gillet was grootaandeelhouder en zijn zoon Leon was directeur van de fabriek.

Gillet startte met een twee-takt 3pk eencylinder. Deze door Fernand Laguesse ontworpen motor had een roterende inlaatschijf(!) ,plaatkoppeling en kickstarter.Dit ontwerp werd een groot succes, niet in de laatste plaats door de sportprestaties van deze motor.
Renners die op Gillet motoren successen behaalden waren oa René Milhoux, Destrebecq,Kiecken en Renier. De wedstrijdmachines hadden een ketting i.p.v een riemaandrijving.
In 1923 werd een 3,5pk model voor dames en geestelijken en ook nog een Sportmodel op de markt gebracht. Deze laatste had kettingaandrijving en Amac racecarburateur. Top was 110km/h!
Voor zijspangebruik werd in 1920 al een V-twin met als motor een 750cc zijklep MAG geintroduceerd.

Laguesse had ondertussen een zeer bijzondere racemotor ontwikkeld. Het betrof een 2 takt met een cylinder met daarin twee tegenover elkaar liggende zuigers. De motorinhoud was 344cc en leverde 26pk.
De top van deze watergekoelde(!) motor was 150km/h, het probleem was echter dat de toenmalige bougies bij langere afstanden faalden, hetgeen een belemmering was voor de verdere ontwikkeling van deze motor.

Laguesse bleef proberen te motor verder te ontwikkelen,wat gepaard ging met veel geld. Dit werd hem niet in dank afgenomen door Leon Gillet en na een forse ruzie verliet Laguesse in 1927 Gillet.

In 1928 liet Leon Gillet helaas al het wedstrijdmateriaal van Laguesse vernietigen!

 

De Succesperiode.

Na een wereldreis van Sexé en Andrieux op aangepaste 3,5pk Sport motoren ontstond het type ‘Tour du Monde’.Dit model zou lange tijd in het programma blijven.
In 1926 kwam Gillet met een zelf ontwikkelde 500cc vier takt kopklepper op de markt. Dit type werd gebruikt in de Sport en Supersport uitvoeringen(resp een- en twee uitlaten).

In 1928 en 1929 werden vele sportieve successen behaald. Winst in de Coupe de la Meuse door Bently, Philippart en Kiecken, winst in de bergklimwedstrijd Mont-Theux en in de Franse Bol d’Or door Vroonen(500cc) en Milhoux(600cc zijspan). Milhoux wist in 1929 met een 700cc Gillet een top van 195km/h(!) te behalen. De hoogste snelheid in Belgie tot dan toe.

Ingenieur Van Oirbeek ontwikkelde een 500cc eencylinder met bovenliggende nokkenas en met dit mooie concept brak Milhoux werelrecords op ijs in Zweden.Het betrof een speciale uitvoering zonder rem en koppeling.(Op een solomachine bereikte hij een top van 202km/h) .
De gewone wedstrijdmotoren in 350, 500 en 600cc uitvoering (ohc uitvoering) waren wat minder succesvol t.o.v. de gewone kopkleppers.
Ook in 1930 werden met Gillet motoren nog verschillende records gezet.

Al deze sportieve successen legde ook zakelijk gezien Gillet geen windeieren. Er moest zelfs in drie ploegendienst gewerkt worden om de vraag naar Gillets te kunnen bijbenen.
Na 1931 kreeg ook Gillet steeds meer last van de economische crisis en de concurrentie uit met name Engeland.
Vanaf 1935 kreeg Gillet de wind weer in de zeilen met een breed modellenpakket, varierend van zijkleppers tm Supersport kopklep uitvoeringen.
In de wegraces moest Gillet echter vaak het hoofd buigen voor Saroléa en FN.

Gillet heeft altijd goede zaken gedaan met het leger. Geleverde type’s zijn oa 600cc modellen met hellende cylinders en speciale drie versnellingsbakken met terreingearing. Verder werd een speciaal zijspanmodel ontwikkelt, een tweetakt staande twin(720cc). Deze beschikte over een vierbak waarvan een achteruit met vertraging. De motor had kettingaandrijving, maar het zijspanwiel werd aangedreven door een ontkoppelbare cardan-as!

Gedurende de economische crisis werden verschillende tweetakten uitgebracht oa een 175cc met accuontsteking, driebak en vaste kop. Verder produceerde men nog een 100cc als inbouw voor andere merken. Het assortiment werd nog verder uitgebreid met een 125cc en 175cc,waarvan ook een damesmodel werd geleverd. Met name door de Nederlandse (Sparta, Batavus ea) concurrentie zijn deze modellen nooit zo succesvol geworden als men had gehoopt.

Het Einde.

Na WO II heeft Gillet eigenlijk nooit meer een rol van betekenis gespeeld. Er werden nog twee 250cc modellen geintroduceerd, een tweetakt Toerisme en een viertakt Sport(1947). In 1949 werd nog een prototype 500cc tweetakt twin gelanceerd tijdens het Salon van Brussel, maar tot productie is het nooit gekomen. In 1958 was het definitief over met Gillet.
Dezelfde factoren die F.N. en Saroléa uiteindelijk teveel werden(concurrentie en de opkomst van de auto) speelden uiteraard ook Gillet parten.

Het tragische is dat Gillet eigenlijk atijd wat in de schaduw heeft gestaan bij F.N. en Saroléa. Motortechnisch was dat zeker niet terecht, maar het feit dat Gillet vaak net een stukje duurder was dan de concurrentie heeft daarbij mischien een rol gespeeld. Overigens vinden Gillet kenners dat logisch omdat vlgs hun de kwaliteit ook beter was.

Ga naar:

 

 

 

 

Klik op de Links om foto´s te openen in apart scherm.