Lady

 

Lady behoorde tot de kleinere merken in Belgie. Zeker vergeleken met de motorgiganten als Gillet-Herstal, Saroléa en F.N.
Toch had dit merk een goede reputatie. Dit ondanks het feit dat het nog geen 16 jaar heeft bestaan.

Door de uit Nederland afkomstige constructeur Lambert van Ouwerkerk werd in 1924 in Sint Mariaburg(vlakbij Antwerpen) begonnen met de fabricatie van motorfietsen. Lady heeft nooit een eigen krachtbron ontwikkeld en gebruikte verschillende motorblokken, waaronder: Villiers, JAP en Rudge motoren.

Lady debuteerde op het Brussels Salon met drie modellen: 150, 175 en 250cc. De motoren hadden 2 takt Villiers blokken. Dit waren veelgebruikte krachtbronnen in die tijd. Waarmee Lady echter opviel was hun frameconstructie.
Het frame had een gelaste(!) driehoeksconstructie waarbij de tank een dragend element was.
Deze zeer sterke constructie zou altijd een kenmerkend element blijven bij de Lady’s ,ook toen later gebruik werd gemaakt van brons-soldeer en framelugs.

In 1926 kwam een 350cc Villiers uitvoering in twee modellen: de Toerisme en de Grand Sport. Beide hadden een kettingaandrijving en een zadeltank, wat heel modern was in die tijd.
Omdat goede sportieve prestaties de beste reclame was ging Van Ouwerkerk in 1925 ook op dit gebied aan de weg timmeren.
De coureur Craet won met Lady in de 175cc klasse de Coupe Flamand. Lady zou vooral goed presteren in gras- en sintelbaanraces.
In 1927 kwamen er twee modellen met een JAP 4 takt blok bij.(350 en 500cc kk).
In 1928 werd ook een TT model geintroduceerd. Deze had een tweepoorts JAP kopklep raceblok.
In dit jaar werden nog enige successen behaald. Winst in Coupe Flamand, Coupe van Wayenberg en Internationale Zesdaagse.

In 1929 nam Lady het motormerk PA over en de verkoop van Lady’s bleef goed, hoewel de verkoop zich vrnl beperkte tot Belgie.
In 1929 bracht Lady als eerste op het vaste-land een Dirt –Track model uit met als krachtbron een 350cc kk JAP blok.
Met dit model werden vele overwinningen geboekt. Ook op het gebied van de vering bleek Lady erg vooruitstrevend te zijn.
In 1930 werden modellen uitgerust met een achterbrugvering d.m.v. twee sterke schroefveren die horizontaal onder het zadel bevestigd waren. Deze modellen kregen de logische naam -Comfort- mee.

Door de economische crisis gedwongen bracht Lady een goedkoop en licht 200cc Villiers model uit. De Ladylette.
Ondanks de moeilijke jaren dertig bleef Lady investeren in kwaliteit en in 1932 werd een model met 500cc Rudge Python vierklepsblok uitgebracht. In 1934 werden ook kop-en zijklepblokken van Matchless en AJS gebruikt.
Sportief gezien was Lady in de 250cc klasse zeer succesvol. In 1932 t/m 1934 werd telkens het Nationaal Kampioenschap behaalt.

In 1936 trok Van Ouwerkerk zich terug en werd zijn plaats ingenomen door een andere Nederlandse ingenieur, Lucas van Steenbergen.

Ondanks de sportieve successen op de weg en op sintel-en grasbanen, werd de financiele situatie steeds slechter. Dit werd mede veroorzaakt door het -prijzenswaardig- vasthouden aan kwaliteit en een breed modellenpakket. In 1938 op de Salon van Brussel waren nog 6 Lady modellen te bewonderen, waaronder een 500cc JAP met bovenliggende nokkenas en een motorcarrier met JLO blok.
De comfort modellen waren ondertussen uitgerust met plunjervering. Het mocht echter niet baten.
In 1940 moest faillissement worden aangevraagd en was Lady historie geworden.

"Lady": Leopoldbaan 31 te Sint-Mariaburg.
Klik op de "Links"om foto's te openen in apart scherm.
Ga naar: